Overdrijven

januari 2018

Over drijven

De veearts komt de biggen castreren. Niet leuk, wel nuttig, maar een heel gedoe. Bij ons lopen alle varkens bij en door elkaar. Ik wil geen capabele mannetjes tussen de vrouwelijke vleesvarkens, anders breng ik drachtige zeugen naar de slager. Dat wil ik niet. In de reguliere varkenshouderij castreren ze om de berengeur te vermijden en ze doen het simpel. Met een karretje rijden ze door de kraamstal. Daar liggen een stuk of 60 zeugen met gemiddeld 14 biggen, allemaal in dezelfde week geboren. De zeugen in een stalen kooi, de biggen onder de warmtelamp. Op de kar staat een instrument waarmee je de biggen gedurende een paar seconde kan verdoven. Dat ding hebben ze gekregen met steun van de supermarkten. Die wisten dat hun klanten liever hadden dat de beestjes worden verdoofd tijdens hun ontmanning. Tegenwoordig denken ze er anders over. Liever niet castreren. Scheelt geld, een hoop gedoe en ook lijden voor de big. Wij halen de veearts erbij, Linda. Zij verdooft de beestjes met een spuitje, ze werkt heel steriel en ze geeft een pijnstillertje.

In onze kraamstal ligt de zeug, in een stro-nest, los in het hok en de biggen, als een verlengd lijf, lekker tegen het uier aan, warm te blijven. Als je dan zomaar een big oppakt, begint het beestje te schreeuwen. Dit is het signaal voor moeder om mij dan helemaal aan stukken te scheuren. Dat wil ik niet en de veearts ook niet. Want de rekening moet nog wel worden betaald.

De zeug moet dus even weg, naar buiten, maakt niet uit waarheen, als ie maar geen kwaad kan doen. Naast de zeug ligt nog een zeug met veel oudere biggen. Die raakt waarschijnlijk ook in paniek en is in staat als plaatsvervangende moeder over de hokafscheiding te springen en de Jaap-verscheur-taak van de buurvrouw over te nemen. Die moet dus ook naar buiten. Trouwens, de biggen van deze zeug zijn groot genoeg om op eigen benen te staan. Dus kunnen ze beter samen met hun moeder, van de kraamstal naar de grote stal. Dat is in een ander gebouw. Ik heb daarvoor een soort mobiel hok, dat ik tegen de deur aan zet. Meestal loopt de zeug voorop, met daarachteraan de biggen, zo dit mobiele hok in. Dan rijd ik het hok, met zeug en biggen, naar de grote stal. Ik zet het deurtje open en de beestjes lopen naar hun eigen hoekje in de grote stal.

Deze keer loopt het heel anders. De zeug wil wel naar buiten, de biggen niet. De zeug ontsnapt uit het mobiele hok en loopt los buiten. De biggen liggen nog steeds in het kraamhok. Ik besluit het zo te laten. Biggen binnen, moeder buiten. Klaar, geen gevaar. Daarna drijf ik de zeug van de biggen die moeten worden gecastreerd ook naar buiten. Er is geen zeug meer die mij kan verscheuren. Linda kan rustig de biggen castreren. Die twee moeders redden zich wel, buiten.

Maar dan? Wij zijn klaar met castreren, de moeders lopen beiden buiten. De biggen liggen binnen, in hun eigen hok. Wat doe je? Eerst proberen we om de grote biggen, samen met hun moeder in het mobiele hok, alsnog naar de grote stal te drijven. Mislukt. Biggen lopen buiten, moeder loopt buiten, andere moeder loopt ook buiten. Wat een gedoe. Ze naar de grote stal drijven heeft geen enkele zin. Ik zet de deur van de kraamstal weer open en roep de moeders. De biggen komen er achter aan. Ze lopen allemaal naar binnen, door beide hokken, de beide families door elkaar. De moeders krijgen ruzie, de biggen lopen heerlijk door twee hokken heen te spelen met hun, net gecastreerde, buurjongetjes of hoe zeg je zoiets genderneutraal? Linda wil me wel helpen het spul op de juiste wijze te sorteren en in de eigen hokken te drijven. Ik voorzie gedonder. We lopen de stal uit. De beide hokken open, maar de buitendeur dicht. We horen nog wat gestommel en gekrijs. We doen andere nuttige dingen. Als we daarmee klaar zijn, vijf minuten later, is het helemaal rustig in de kraamstal. In het ene hok zien we de zeug liggen met de gecastreerde biggen. In het andere hok de andere zeug met de iets te grote biggen, heel vredig tegen moeders uier aan, rustig te slapen. Deurtjes dicht. Rust in het hok. Morgen verder.

Varkens zoeken het blijkbaar helemaal zelf uit. Je kunt ook over-drijven.