Schop onder je kont

januari 2018

schop onder je kont

 

‘Goed zo, beestje’, zeg ik, als een van de katten komt aanlopen met een muis in zijn bek. Meestal legt ie die neer voor zijn jongen, of bij ons op de deurmat als er geen jongen zijn. Dit keer komt hij aanlopen met een fladderende spreeuw in zijn bek. ‘Goed zo’ krijg ik er niet uit. Verbazing. Hij loopt ermee naar de ruimte in de schuur die wij kantoor noemen. De elektrische installatie is daar, het medicijnkastje hangt er en er staat wat rommel. De kat zit er, met tegenover hem de spreeuw. Recht op, met de vleugels hangend naar de grond. Zo zitten ze elkaar aan te kijken. De kat nieuwsgierig, de spreeuw in de stress. Ik ga wat zinnigs doen.

Even later zie ik de kat weer op het erf lopen. Als ik in het kantoor kom, zit de spreeuw nog precies op dezelfde plek, in precies dezelfde houding. Niet aantrekkelijk voor de kat, blijkbaar. Ik moet er steeds omheen lopen want ik ben aan het opruimen. Hij blijft in precies dezelfde houding op dezelfde plek, midden in het kantoor zitten. Het duurt minstens vier keer langslopen, voor ik per ongeluk tegen het beestje aanschop zodat hij in een hoekje belandt. Ik vond het vervelend en bied mijn excuus aan, voor zover dat kan bij een spreeuw.

De volgende keer dat ik weer in kantoor kom vliegt hij langs mij heen naar buiten, richting de boom waar nog honderd spreeuwen zaten. ‘Hij doet het weer’, denk ik en ga door met opruimen. Maar het houdt me wel bezig. Soms moet je blijkbaar een schop krijgen om uit een alles verlammende stress situatie te komen, als je bent gepakt door een kat, je collega, een klant of je eigen zorgen. Angst of stress zijn soms best goede raadgevers, maar je moet er wel een keer uitkomen. Al is het maar door de spreekwoordelijke schop onder je kont.