Waar is tie?

mei 2015

Varkens voeren is simpel en heel leuk. Eerst hard roepen; “kom op jongens, kom op”. Dan kan je vast gaan voeren, want ze komen heus wel. Ze krijgen tarwe, bonen, wei en aardappels. Dan ga ik eerst de katten voeren. Kom ik daarna terug bij de varkens dan staan ze al klaar voor het allerlekkerste: Brood. Ik krijg brood van bakker Breimer. Dat gooi ik gewoon in het hok. Hebben ze wat te doen. De varkens kijken er letterlijk en figuurlijk naar uit. Ze weten als ik terugkom van de katten, dat ze brood krijgen.

Eén varken in het bijzonder. Het is een gecastreerde beer. Als ik met het brood aan kom lopen, roep ik ‘waar is tie’ en dan zie je hem tussen de andere varkens door naar je toe komen. Hoe dit zo gekomen is, weet ik echt niet meer. Maar het gaat al weken zo, misschien wel maanden. Hij weet ook dat hij het brood niet zo maar uit mijn hand krijgt, maar dat dat tussen de spijlen van het hek door moet. Anders loop ik het risico dat ie mijn vingers mee hapt. Als ik hem vergeet blijft ie bij het voerhek wachten.

Als varkens houden niet meer is dan alleen op tijd voeren, kan iedereen wel varkenshouder worden. Maar je moet de varkens ook nog naar de slager brengen. En je moet weten welke varkens daar aan toe zijn. Ik doe dat altijd op donderdag. Dan loop ik achter de varkens langs en zet een streep op de rug van de varkens die klaar zijn voor de slacht. Degene met streep die ik het makkelijkst kan pakken, gaat mee en zet ik apart in een hok, klaar voor de slager.

’s Avonds ga ik weer voeren. Tarwe, bonen, wei, aardappelen, katten en dan het brood. Ik roep mijn communicatievarken. ‘Waar is tie’. Er komt geen varken. Ik ga naar buiten om te kijken of hij daar is. Maar zie hem niet. Binnen staan de varkens nog steeds te wachten op het brood. Ik gooi het brood in het hok en bedenk opeens …
Ik loop naar het hokje waar ons slagervarkentje klaar staat. Verdraaid! Het is z’n tijd. Ik geef hem alsnog een stuk brood. Morgen komt de slager.

Als ik de volgende avond ga voeren, denk ik heel, heel hard “waar is tie”.

Zij een goed leven, Wij een lekkere bout