Het paard

oktober 2012

Deze week bracht ik weer twee prachtige varkens naar de slager. Alleen al de beestjes op de veewagen zetten was een plezier. Ze liepen voor mij uit naar buiten het hok. Daar heb ik de kar klaar gezet, met er naar toe, een spoor van aardappeltjes. Op de klep en in de kar natuurlijk wat meer, zodat ze als het ware fluitend en smakkend de kar op stappen. Dat ging dus gesmeerd.

Vlak voor Oosterwolde, waar onze slager zijn slachtuis heeft, moest ik stoppen voor het stoplicht. Voor mij stond een trailer met een paard erop. Een heel wakker dier dat met gespitste oren het kruispunt overzag. De trailer reed voor mij uit, ook naar het slachthuis. Hij reed vooruit het terrein op. Ik doe dat altijd achteruit. Ik zette daarom mijn auto met daarachter de trailer met de varkentjes maar even langs de kant van de weg, in afwachting van de rangeercapaciteiten van de chauffeur van het paard en stapte uit om van dichtbij te kijken wat voor paard er op die kar stond.

De chauffeur van het paard bleek een wat oudere man. Zijn achteruit-rijvaardigheid schatte hij zelf onvoldoende. Of Peter, zoon van de slager, dit maar even voor hem wilde doen. Peter wilde dat wel en reed de trailer achteruit de stal in. Klep open. En daar stond het prachtige paard. Zijn chauffeur bleek ook zijn baas te zijn. De man had het paard bij het halster. Het zenuwachtige beestje liep ongemakkelijk achteruit van de trailer af. Wat een mooi beest.

Op de slagerij hebben ze aparte stallen voor de paarden. Het paard ging naar één van deze stallen. De baas met paard voorop. Peter er achteraan en ik als toeschouwer. In de stal deed de baas het touw van het halster, maar liet het halster om. Samen met Peter keken ze naar het voorpootje van het beestje. “De knie is uit de kom”, zei de baas tegen mij. “Wat jammer” antwoorde ik. “Heel jammer” zei de baas. Ik hoorde dat hij het heel erg vond. “Is het een draver?” vroeg ik.

Het was een draver en het is een jong beestje en hij had er heel veel hoop op en hij vind het het heel erg en hij wil geen gedag zeggen en hij vind het zo moeilijk dat hij eigenlijk moet huilen en dat zag ik in zijn ogen. En ik begrijp dat heel goed.

Ik zag hoe hij zijn paardje nog even aaide. En ik zag dat hij het diertje nog iets in de bek stopte. En ik zag hoe hij het beestje een kus gaf op de kop, vlak onder de ogen. En ik hoorde hoe hij tegen het dier zei “tot ziens jongen”.

Ik was ontroerd, hij was tot tranen toe bewogen en ook Peter, de slager, begreep wat er gebeurde.

Toen gaf de man ons allebei een hand. “Bedankt”, zei hij. Ik mompelde iets met ‘sterkte’. Samen met Peter deed ik de klep van de kar dicht. De chauffeur van het paard reed weg met de trailer zonder paard.

Mijn varkentjes liepen net zo makkelijk de kar af als dat ze er op liepen. “Mooie varkentjes” zei Peter. Ik werd daar vrolijk van. Daar doe ik het allemaal voor. Mooie varkens met mooi vlees, mooie hammen, mooie karbonades, mooi spek. We sloten ze op in een hokje. Ik spuit de kar schoon, regel de papieren en ga altijd nog even kijken bij mijn varkens.

Ze zijn inderdaad heel mooi. Morgen worden ze geslacht, samen met het paard.

Zij een goed leven, Wij een lekkere bout